Het mag dan wel zo zijn dat Mathieu van der Poel met de achtereenvolgende hoogtemeters-obstakels meer moeite heeft dan de lichtgewicht klassementsrenners, niemand meer dan hij heeft de eerste tien dagen van deze Tour kleur gegeven. Vrijwel alle dagen in de aanval, met één etappewinst, twee keer het geel gepakt en vier dagen drager ervan. Meesprinten voor groene-trui-punten, want wie weet of mannen als Milan het hooggebergte wel (binnen de tijd) doorkomen.
En al dat werk om attractief wielrennen te laten zien moest Mathieu echt zelf doen, terwijl hij in de openingsrit ploegmaat Philipsen al aan diens sprintzege had geholpen.
Nee, dan Pogacar, die won vier etappes en reed vijf dagen in het geel. Maar die had een handvol ploegmaten, zes Visma-toppers en Evenepoel, wier achterwielen hij mocht aankleven tot de finale van een etappe begon. Dan is hij natuurlijk beresterk en de beste van deze Tour, maar niet de initiatiefnemer van geweldige ritten, niet de man die de ware vechtvorm liet zien. De man die daarom nu al de prijs van de strijdlustigste renner van een hele Tour hoort te krijgen…